donderdag 13 oktober 2011

Calvinistische bermen



Laatst vroeg ik aan een collega waarom wij toch onze energiek en overdadig bloeiende bermen keer op keer maaien, het wuivend gras afscheren en al het groen verwijderen dat ons niet aanstaat. Vreemd genoeg had hij daarop geen antwoord. Vinden we het niet mooi? Is het gevaarlijk of ongezond? Worden we er beter van? Wijzer misschien? Nee. Niets van dat alles. Is het cultuur? Nou, het brengt ons in ieder geval dichter bij de kern van dit vraagstuk. Onze cultuur leert, nee, dwingt ons te temmen. De natuur dient geordend en naar onze hand gezet te worden. Dit beheersen is geen vrijblijvende bezigheid. Het bewaken van de leefomgeving met potlood, tekentafel, schoffel en maaier in de aanslag is voor een grote groep mensen een bloedserieuze taak. Het is zingevend. Het is een religie. Een calvinistische religie. Uit naam van de angst voor wildernis en chaos.
Het leger groeit. Kijk naar de versteende tuinen in dorp en stad. Absolute controle door kiezel, grind en 'zerksteen'. Dresseren als het hoogst haalbare. Een manifest van het bestaan. 'Lekker gemakkelijk zo'n tuin', hoor je dan. Lekker moeilijk zul je bedoelen. Altijd maar controleren. Altijd maar poetsen. Ieder blad, iedere vlek, ieder wanhopig stukje groen dat zich aanmechtig tussen de kieren van de plavuizen heen wurmt. Eigenlijk zijn wij allemaal een beetje Lodewijk IV, een beetje Versailles. Zonder personeel, helaas. Binnenkort een themanummer van Life & Garden: Lekker de tuin dweilen en boenen in twee dagen.