zondag 14 november 2010

Brabantse verstedelijking


Na een tocht door Kempenland weet ik het zeker. Het landschap vormt het voorland voor de streken achter de Aa, het Peelland. De glooiende akkers, bomengroepen, beken en verspreid liggende bebouwing bij Zandoerle, Winterle, de Beersen en Moergestel zijn nog zo gaaf, zo overzichtelijk, bijna leeg. Museaal. Het is de door de stad verheerlijkte landelijkheid die ik zie. Een landschap dat onderhouden wordt door de stad, want het aantal boerenbedrijven is op één hand te tellen. Landelijkheid zonder geurcirkels. Zonder ontsierende schaalvergroting. De verburgerlijking of verstedelijking van het buitengebied is hier al lang ingezet. Aan de woonhuizen te zien begon de ontwikkeling in de jaren zestig met kleine en vrijliggende woningen. Eén laag met kap. Schraal en sober. De langgevelboerderijen zijn burgerbestemd. Soms armetierig, soms als kapitale villa's met een oprijlaan. Al met al het beeld van een koude sanering van boerenbedrijvigheid, want voor de burgerbevolking had het niet gehoeven. De dorpen zijn immers niet meer dan een paar linten met herberg en café. De woningzoekenden worden en zijn gehuisvest in Eersel, Veldhoven of de stad. Betaalbaar wonen in een slaapgehucht is voor de autochtoon of vermogenden. Is dit een autonome ontwikkeling? Welnee. Dit proces gaat door, tot ver in de vezels van het Peelgebied. Niet met magere jaren zestig bouw, maar met Brandevoortse bling bling architectuur, bedrijventerreinen en uitdijende dorpen. Dat de provincie verwacht de intensieve shit in de peel te plempen getuigt van autistische arrogantie, strategische onkunde en gebrek aan visie. Kom op, de grond is te duur en te druk bevolkt. Ook hier is de volksaard aan het veranderen. Of we het leuk vinden of niet, de verstedelijking zet door.